Duif is een visueel concert over een duivenmelker wachtend op de terugkeer van zijn lievelingsduif. Een voorstelling over verlangen, eenzaamheid, teletekst, zware shag en het nut van de tl-buis. De beelden van Dinanda Luttikhedde, met livemuziek en poëzie van geluidskunstenaar Mike Kramer en de Friese broers Jan en Romke Kleefstra, vertellen over de relatie tussen een mens en een dier. In dit samenspel van disciplines wordt de paradox in het verhaal op poëtische wijze voelbaar gemaakt. Een project in samenwerking met plaatselijke fanfares en postduivenverenigingen.
Aanleiding - verhalen in context
Begin 2012 verbleef ik een maand in de Artist in Residence Greylight Projects in Hoensbroek/Heerlen. Ik deed daar een beeldend archeologisch onderzoek naar de locale cultuur. Vanzelfsprekend maakte ik kennis met het mijnbouwverleden en ik proefde hoe de sluiting van de staatsmijnen in de jaren ’60 een traumatische omschakeling voor de plaatselijke bevolking is geweest.
De mijnen en hun iconische mijnschachten met hoge torens bepaalden voor lange tijd de identiteit van het landschap en ook dat van de plaatselijke bevolking, die afhankelijk was van deze industrie. De emotionele waarde die de gebouwen in dit landschap vertegenwoordigden werd na de sluiting mede afgebroken en daarmee werd ook de identiteit van de bewoners geschaad. Het kloppende hart van de gemeenschap werd weggevaagd en de bevolking bleef ontwricht achter.
Tijdens mijn verblijf in Hoensbroek heb ik verschillende mensen geïnterviewd om naast de geschreven feiten, de subjectieve beleving van de locale geschiedenis en van het huidige Heerlen te verkennen. Ik ging opzoek naar persoonlijke verhalen in relatie tot hun omgeving en geschiedenis. En zo ontmoette ik Douwe Jongboom, een duivenmelker wiens vader en grootvader in de mijnindustrie hebben gewerkt. Zijn opa werkte ondergronds, zijn vader bovengronds. Douwe belandde in de dakdekkerswereld en eindigde zijn werkzame leven zo’n tien jaar geleden met een hernia.
De mijnwerkers vormden een hechte gemeenschap en zagen elkaar ook buiten hun werkuren om in een rijk verenigingsleven. Naast de locale toneelvereniging en harmonie, was duivenmelken één van de meest voorkomende bezigheden van mijnwerkers; in prachtige tegenstelling tot het ondergrondse leven van veel mannen. Douwe speelde als kind bij de mijnen, maar hoefde na de sluiting de diepe, donkere tunnels niet meer in. Wel zette hij de traditie van het duivenmelken voort en sinds jaren is hij voorzitter van de locale Duivensportvereniging.
Een paar maanden na mijn verblijf in het Zuiden bespeurde ik bij mezelf een blijvende fascinatie voor deze man en zijn liefde voor zijn duiven. Dit verhaal gaat niet in de eerste plaats over de duivensport, maar het betreft een liefdesverhaal tussen een mens en een dier. Duivin Chelsey is erg waardevol voor duivenmelker Douwe. Zij maakt een wezenlijk deel uit van zijn leven en vormt in die zin een deel van wie hij is, zijn identiteit. De twee delen een bijzondere geschiedenis. Douwe vertelde mij dat deze duivin hem de moed heeft gegeven door te gaan met het leven toen hem dit een paar jaar geleden tegenstond. Met Chelsey won hij onverwacht een belangrijke vlucht en hierdoor kreeg zijn leven weer zin. Maar de speciale duivin moet, om haar waarde te behouden, dit jaar opnieuw vliegen en er bestaat dus een reële kans dat hij haar onderweg verliest.
Het verlies van een (collectieve) identiteit leeft nu voort in de gemeenschap, in de mensen. De schok van het sluiten van de mijnen met als gevolg de ontwrichting van de samenleving wil ik voelbaar maken in dit metaforische cross-over project DUIF.
Het verkiezen van hoop boven angst is voor een ieder van ons van levensbelang. Hoe meer hoop we vandaag kweken, des te beter we in staat zullen zijn om te overleven in de maanden en jaren die voor ons liggen.